-
1 turn out your handbag
-
2 turn out
blijken te zijn; worden, gebeuren; te voorschijn komen, uit de veren komen, uitlopen (v. stad), opkomen, uitrukken (v. brandweer); afzetten, uitdraaien; produceren, (af-)leveren, presterenturn out♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉6 naar buiten draaien/zetten 〈 voeten〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:as it turns out/as things turn out • zoals blijktit turned out that he didn't come at all • het bleek/het werd duidelijk dat hij helemaal niet kwam
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский